Wethouder Bruggink: "‘Aanbod zo laagdrempelig mogelijk aanbieden"

“Het is belangrijk dat kinderen die in Nederland opgroeien allemaal dezelfde mogelijkheid krijgen en gestimuleerd worden om hun kansen te pakken.” Wethouder Claudio Bruggink van gemeente Hengelo vindt dan de aandacht voor het pakken van kansen ook belangrijk: “Het is niet vanzelfsprekend dat kansen ook gepakt worden. Het maakt dan nogal wat uit in welke omgeving en welk gezin je opgroeit. Dat inzicht is belangrijk.” Dat inzicht vormt tevens de rode draad in de aanpak van kansengelijkheid in Hengelo.

Ambities voor kinderen en jongeren

In de gemeente lopen er al verschillende zaken op het gebied van kansengelijkheid: “In het najaar van 2019 is samen met het onderwijs een Lokale Educatieve Agenda (LEA) opgesteld”, vertelt Bruggink. “Hierin staan allerlei ambities met als overkoepelend thema gelijke kansen voor kinderen en jongeren. We focussen op preventie aan de hand van een drietal zaken:

  1. Professionals in het onderwijs en de zorg elkaar beter laten vinden en een lerend netwerk opzetten.
  2. Vindplaatsen creëren, met name in het onderwijs, zodat we veel meer hulp direct kunnen aanbieden. Het liefst verschillende hulp op één plek.
  3. Kinderen zo vroeg mogelijk ondersteunen. Bijvoorbeeld door samen met de voor- en vroegschoolse educatie (vve) in te zetten op taalachterstanden bij peuters en jonge ouders waar we problematiek verwachten al in de babytijd ondersteuning te bieden.

Het Expertisecentrum Jonge Kind zorgt voor het juiste aanbod als er ondersteuningsproblemen zijn voor kinderen tussen de 0-4 jaar om deze kinderen op weg te helpen. Er vroeg bij zijn, betaalt zich later uit.”

Portret Claudio Bruggink

Zorg naar de scholen

“Ook zijn we bezig met school-zorg-ondersteuning, zowel in het primair als voortgezet onderwijs, om jeugdhulp naar de scholen te brengen en laagdrempelig aan te bieden. We beginnen met zorgintensieve scholen, zoals speciaal onderwijs. Daar plaatsen we professionals voor een aantal dagen per week, zodat kinderen niet naar een andere plek hoeven te gaan en school en zorg samenwerken. Het moet efficiënt gebeuren. Dat zijn mooie ontwikkelingen.”

Een bewezen initiatief in gemeente Hengelo is het Integrale Kindcentrum (IKC), waarbij de gemeente basisscholen uitbreidt met voorschoolse educatie. “We zien dat het echt werkt als je binnen de scholen passend onderwijs biedt en aandacht hebt voor het kind. Het werkt alleen als we het integraal neerzetten en er ruimte is voor maatwerk. Daarin moeten we elkaar helpen.”

Ook oudere jongeren krijgen aandacht

De gemeente houdt ook jongeren in beeld zonder startkwalificatie. Dit doet ze met de regio: “Met de aanpak Twentse Belofte willen we samen met andere gemeenten voortijdig schoolverlaten voorkomen en jongvolwassen tussen de 16 en 27 jaar zonder startkwalificatie ondersteunen. Op het moment dat jongvolwassenen stoppen met school is hun motivatie weg. We willen ze stimuleren om weer te leren, eventueel met een aangepast programma of door middel van werkbegeleiding met certificaat.”

Gelijke kansen zijn heel belangrijk, zeker vanuit het inzicht dat verschillen al heel snel ongemerkt ontstaan.

Verschillen in kansen ontstaan ongemerkt

Bruggink is sinds 2014 wethouder op het terrein van onderwijs. Wat is hem tot nu toe opgevallen wat kansengelijkheid in het onderwijs betreft? “Gelijke kansen zijn heel belangrijk, zeker vanuit het inzicht dat verschillen al heel snel ongemerkt ontstaan. Al bij heel jonge kinderen. Soms is het te voorspellen. Armoede vererft. Het zorgt voor een bepaalde manier van kijken naar de samenleving, het idee van: ‘verbeeld je maar niks, je blijft een dubbeltje’, enzovoorts. Je wil bij de ouders komen, maar in dit geval zit de grootste kans bij de kinderen.”

Houd het dicht bij school

De GKA-Agenda is een manier om onder andere die kinderen te bereiken: “We willen het aanbod dat er is, en er is veel aanbod, laagdrempelig maken door het juist dichtbij de school te organiseren. Dat is voor de ouders ook het minst bedreigend. Het is vervelend als er (weer) hulpverlening bij komt. Elk kind gaat naar school, dus door het daar omheen te organiseren, blijft het laagdrempelig.”