Meer gymlessen

Gymlessen worden vaak in relatie gebracht met een verbeterde ontwikkeling van het het kind. Deze Duitse studie test die stelling, door de effecten in kaart te brengen van regelmatige gymlessen op cognitieve vaardigheden, non-cognitieve vaardigheden, motorische vaardigheden, fysieke activiteit, en de gezondheid. Uit de studie blijkt dat het niveau van de cognitieve vaardigheden van kinderen hoger zijn bij een hoger aantal gymlessen. Dat effect lijkt sterk verklaard te worden door de effecten op achterstandskinderen: zij profiteren enorm van deze interventie, terwijl de effecten voor kinderen afkomstig uit gezinnen met een hoger inkomen insignificant zijn. Voor jongens uit achterstandsposities lijken te profiteren van iedere extra gymles. Verrassend genoeg verslechteren de non-cognitieve vaardigheden van jongens juist bij iedere additionele gymles. De onderzoekers wijden dit aan een toename in problemen tussen klasgenoten. Voor meisjes zijn er naast de cognitieve verbetering ook toenemende scores waar te nemen op motorische vaardigheden en in de hoeveelheid bewegingsgerelateerde extra-curriculaire activiteiten. De gezondheid van kinderen verbetert verrassend genoeg niet persé door het regelmatig aanbieden van gymlessen.

Over het onderzoek naar meer gymlessen

  • School: PO/VO
  • Duur: wekelijks
  • Evidentie: gerandomiseerd experiment
  • Locatie:Duitsland
  • Bron: Knaus, M., Lechner, M., & Relmers, A. (2018). For better or worse: the effects of physical education on child development (no. 11268). IZA Institute of Labor Economics

Achtergrond

Bijna iedere leerling in het Nederlands basis- en voortgezet onderwijs krijgt bewegingsonderwijs aangeboden. Er worden effecten verwacht op de ontwikkeling van kinderen, zowel op het cognitieve als het non-cognitieve vlak, als ook op de gezondheid van kinderen. De wetenschappelijke literatuur naar de causale effecten van bewegingsonderwijs is echter beperkt, doordat het doorgaans moeilijk blijkt om aan de voorwaarden van een gerandomiseerd experiment te voldoen. 

Doelgroep

De studie richtte zich op kinderen uit 16 Duitse provincies, afkomstig uit het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs. 

Interventie

Duitse provincies beschikken over een grote mate van autonomie, waardoor er grote verschillen waar te nemen zijn in het verplicht aantal gymlessen. Deze verschillen bieden de kans om de voorwaarden van een gerandomiseerd experiment te benaderen. Daarnaast maken de onderzoekers gebruik van verschillen tussen scholen in een bepaalde provincie. Hierdoor is het mogelijk de effecten van één additionele gymles te bestuderen. De variatie in de hoeveelheid en de duur van de gymlessen wordt als input gebruikt voor een aantal uitkomstmaten, waaronder gezondheid, (non-)cognitieve vaardigheden en motorische vaardigheden. Deze zijn op hun beurt weer opgedeeld in bepaalde meetbare kenmerken. Zo is de ontwikkeling van cognitieve vaardigheden geoperationaliseerd in drie verschillende categorieën, uitgedrukt in standaard deviaties (SD). Deze drie categorieën voor cognitieve vaardigheden zijn de verandering van het cijfer Duits, de verandering van het cijfer wiskunde, en ten slotte de gemiddelde verandering in het cijfer voor die twee vakken tezamen.

Resultaten

Volgens de onderzoekers verbeteren de cijfers voor Duits en wiskunde van alle studenten significant (0,21 SD), maar meisjes lijken met name een verbetering te vertonen voor Duits (0,25 SD) en jongens voor wiskunde (0,16 SD). Wat daarbij opvalt is dat deze effecten niet significant zijn voor leerlingen uit families met een hoog inkomen, maar wel voor leerlingen afkomstig uit families met een laag inkomen. Leerlingen afkomstig uit gezinnen met een laag inkomen verbeteren hun cijfers voor wiskunde en Duits tot wel 0,31 SD. Dat is een opmerkelijk groot effect. Jongens met deze achtergrond vertoonden een nog sterker effect dan meisjes. Daarnaast profiteren meisjes over het algemeen van een hoger aantal gymlessen op het non-cognitieve vlak, wat zich uit in een 6 procentpunt afname van de hoeveelheid emotionele symptomen en minder problemen met klasgenoten. Jongens daarentegen vertonen door regelmatig bewegingsonderwijs juist een toename van 5 procentpunt in negatief abnormaal gedrag in de categorie peer relations (relaties tussen klasgenoten). Wat betreft de motorische vaardigheden nemen de onderzoekers alleen een verbetering bij meisjes waar. Zo verbeteren hun scores op balansoefeningen (0,16 SD) en kunnen ze soepeler 'stand and reach'-taken uitvoeren (0,28 SD). Ook neemt het aantal dagen dat meisjes buiten de school sport (extra-curriculair) toe met 0,21 SD. 

*SD = standaarddeviatie.
Een standaarddeviatie is een spreidingsmaat, waarmee aangegeven kan worden in hoeverre studenten afwijken van het gemiddelde. Dit is een handige manier om verschillende toetsscores met elkaar te vergelijken. Als studenten een halve SD(0,50 SD) leerwinst bereiken door een maatregel, dan rekenen en lezen zij een onderwijsniveau hoger dankzij de maatregel. Als zij voordien rekenen en lezen op vmbo-t-niveau, rekenen en lezen ze daarna op havo-niveau.
Bron: CPB. (2018).