Koppelen kind aan positief rolmodel

Mentoring in het onderwijs richt zich op het ontwikkelen van de sterke punten van jonge kinderen door hen te koppelen aan een oudere mentor, soms met dezelfde achtergrond, die een positief rolmodel voor de leerling is. De impact van mentoring is laag. Er bestaat wel bewijs dat leerlingen met een lage sociaal-economische achtergrond meer profiteren. Ook worden er andere positieve effecten gerapporteerd in de vorm van gedrag, houding en aanwezigheid op school.

Over het onderzoek naar koppelen kind aan rolmodel

Achtergrond

Mentoring is vaak gericht op het opbouwen van zelfvertrouwen, of om veerkracht en karakter te ontwikkelen. Mentoren bouwen in één-op-één bijeenkomsten een relatie op met de leerling door meestal een uur per week in gesprek te gaan. Mentoring wordt vaak gericht op leerlingen die moeilijkheden hebben en een risco lopen op laagpresteren. 

Doelgroep

Dit is een overzichtsstudie van de Education Endowment Foundation uit de Teaching and Learning Toolkit. Dit is een toegankelijke database van samenvattingen van onderwijsonderzoek over onderwijs voor 5-16 jarigen. 

Interventie

Dit is een overzichtsstudie uit de Teaching and Learning Toolkit van de Education Endowment Foundation (EEF). Dit is een toegankelijke, Engelstalige database van samenvattingen van onderwijsonderzoek naar kinderen in de leeftijd van vijf tot zestien jaar. De samenvattingen tonen een overzicht van bestaand onderzoek over het betreffende onderwerp en geven daarbij ondermeer de gemiddelde impact van een interventie, de sterkte van het bewijs en een indicatie van de kosten. Daarnaast bieden de samenvattingen handzame aanwijzingen voor het implementeren van de verschillende interventies. 

Resultaten

De impact van mentoring is laag in termen van academische prestaties en levert gemiddeld één maand leerwinst op. Er bestaat bewijs dat leerlingen met een lage sociaal-economische achtergrond meer profiteren, tot wel twee maanden leerwinst. Er worden ook positieve effecten gerapporteerd in de vorm van gedrag, houding en aanwezigheid op school. Programma’s die een duidelijke structuur en doel hebben, mentoren goed instructueren, en inzetten op mentoren met een professionele achtergrond, hebben het meeste effect.