‘Als er iets onverwachts gebeurt dan leren we meest. Leren ontstaat door verrassing. Als iets anders uitpakt dan je dacht, dan maakt je brein nieuwe verbindingen. Dat is de kern van leren.’ Tijdens de landelijke bijeenkomst van Programma School & Omgeving nam Harold Bekkering, hoogleraar aan de Radboud Universiteit, ons mee in hoe mensen leren en hoe belangrijk nieuwsgierigheid daarbij is.
Harold Bekkering is hoogleraar aan de Radboud Universiteit. Hij doet onderzoek naar hoe mensen leren, van jonge kinderen tot volwassenen. Hij schreef meerdere boeken, waaronder Breinvraag.
Harold: 'Ik wil mijn kennis niet alleen in wetenschappelijke artikelen delen, maar ook met de praktijk. Daarom kom ik graag op bijeenkomsten en ben ik vaak te horen in podcasts. Ik vind dat we de kennis over leren en gelijke kansen serieuzer moeten nemen.’
Wat is het verschil tussen leren op school en leren buiten school?
‘Vaak hoor ik dat buiten school leren vrijwillig is, en dus leuker en meer vanuit jezelf. Op school gaat het vaak om moeten, cijfers halen. Maar mijn boodschap is: in de kern is leren altijd hetzelfde. Je hersenen maken verbindingen. Of je dat nu op school doet of bij een activiteit buiten school, het proces is hetzelfde. Het verschil zit vaak in motivatie: buiten school doe je iets omdat je dat zelf wilt, binnen school omdat het moet. Ik pleit ervoor om ook in school meer ruimte te geven aan nieuwsgierigheid en intrinsieke motivatie.’
Hoe werken onze hersenen bij het leren?
‘We hebben zo’n 80 tot 100 miljard zenuwcellen, neuronen. Die communiceren met elkaar door verbindingen te maken. Leren is: een ervaring opslaan zodat je die later weer kunt gebruiken. Bijvoorbeeld: ik herken iemand die ik eerder heb ontmoet, omdat mijn hersenen daar een modelletje van hebben gemaakt. Zo gaat het ook met woorden leren of rekenen. Hoe meer verbindingen er zijn, hoe meer je leert.’
Welke rol spelen stoffen in de hersenen?
‘Neuronen zijn niet vanzelf met elkaar verbonden. Daarvoor hebben we neurotransmitters nodig, boodschapperstoffen. Zonder die stoffen leer je niet. Een belangrijke neurotransmitter is dopamine. Die geeft aan dat iets belangrijk of belonend is. Als je iets interessant vindt, komt dopamine vrij. Daardoor onthoud je het beter. Dat is ook waarom nieuwsgierigheid zo krachtig is voor leren.’
Dus nieuwsgierigheid is cruciaal?
‘Absoluut. Nieuwsgierigheid zorgt ervoor dat je je geheugen als het ware ‘voorverwarmt’. Alles wat je dan leert, sla je beter op. Bij kinderen zie je nieuwsgierigheid vanzelf: ze stoppen alles in hun mond, willen de wereld ontdekken. Bij volwassenen lijkt dat minder, maar ze zijn nog steeds nieuwsgierig, alleen veel specifieker. Het gaat erom dat je die nieuwsgierigheid voedt, ook bij ouderen en bij jongeren die soms al denken dat ze “klaar” zijn.’
"Leren is een ervaring opslaan zodat je die later weer kunt gebruiken"
Hoe onderzoek je nieuwsgierigheid?
‘Wij gebruiken vragen die soms triviaal lijken, zoals: “Welk dier slaapt met één oog open?” (antwoord: de dolfijn). We kijken dan of mensen niet alleen het antwoord willen weten, maar ook het ‘waarom’. En we meten hoeveel ze onthouden. Het blijkt dat mensen veel beter onthouden als ze nieuwsgierig zijn. Vinden ze een vraag interessant? Dan onthouden ze tot wel 65% van de antwoorden. Vinden ze het saai? Slechts 35%. Nieuwsgierigheid verdubbelt dus bijna je leeropbrengst.’
Waar komt nieuwsgierigheid vandaan?
‘Dat is ingewikkeld. Het hangt samen met vroege ervaringen en de modellen die we in ons hoofd bouwen. Taken moeten passen bij je niveau. Als iets te moeilijk is, raak je bang; als iets te makkelijk is, word je verveeld. Zit je precies goed, dan kom je in een ‘flow’. Dat gevoel dat je helemaal opgaat in wat je doet. Nieuwsgierigheid ontstaat vaak in dat spanningsveld.’
Hoe belangrijk is veiligheid bij leren? En hoe zit het met fouten maken?
‘Heel belangrijk. Erikson, een bekende ontwikkelingspsycholoog, beschreef dat jonge kinderen eerst veiligheid nodig hebben. Pas dan durven ze te exploreren. Als een kind zich veilig voelt bij vaste gezichten, durft het nieuwe dingen te proberen. Zonder veiligheid geen nieuwsgierigheid.’
"Kinderen leren pas echt als ze fouten durven maken. Helaas voelen veel jongeren zich snel minderwaardig als ze falen. Dat houdt hun ontwikkeling tegen"
Kinderen leren pas echt als ze fouten durven maken. Helaas voelen veel jongeren zich snel minderwaardig als ze falen. Dat houdt hun ontwikkeling tegen. Daarom moeten we af van een systeem waarin je steeds met anderen vergeleken wordt. Niet iedereen hoeft hetzelfde tempo te hebben. Elk kind moet groeien op zijn eigen niveau. Dat is wat gelijke kansen echt betekent.
Toen ik voetbaltraining gaf vroeg ik de kinderen altijd waar ze beter in wilden worden. Dan zei één van de kids: “Ik wil sneller rennen.” Dan gingen we dat oefenen, niet om de snelste van het team te worden, maar om zelf vooruitgang te boeken. Aan het eind was die jongen trots dat hij echt sneller was geworden. Dat gevoel van groeien is belangrijker dan de vergelijking met anderen.’
Welke rol spelen verwachtingen van leraren en begeleiders?
‘Hoge verwachtingen zijn cruciaal. Niet: “Iedereen moet naar de universiteit”, maar wel: “Jij kunt groeien.” Zeg tegen een kind: “Je kunt het nog niet, maar je gaat het leren.” Dat geeft vertrouwen en motivatie. Als je kinderen te vaak vergelijkt, roep je juist angst en stress op. En stress blokkeert leren. Ons angstcentrum in de hersenen, de amygdala, neemt het dan over en je kunt niet meer goed nadenken.’
Heeft de jeugd van nu meer last van stress en angst?
‘We zien veel faalangst bij studenten. Ze vinden het moeilijk om fouten te erkennen en verantwoordelijkheid te nemen. Soms denk ik zelfs dat het angstcentrum te weinig actief is: ze zeggen niet “sorry, ik heb een fout gemaakt”, maar schuiven het af. Toch zien we wel dat stress en prestatiedruk een groot probleem zijn. En dat belemmert leren.’
"Laat kinderen exploreren, fouten maken en plezier hebben in leren. Leren doe je niet alleen in de schoolbank, maar overal waar nieuwsgierigheid is"
Wat betekent dit voor gelijke kansen in het onderwijs?
‘Gelijke kansen betekent dat ieder kind de ruimte krijgt om op zijn eigen niveau te groeien. Niet iedereen hoeft hetzelfde te kunnen. Koester talenten en verschillen. Laat kinderen ervaren dat ze beter kunnen worden door oefening en doorzettingsvermogen. Dat geeft zelfvertrouwen én plezier in leren.’
Hoe belangrijk zijn persoonlijkheid en zelfkennis hierbij?
‘Heel belangrijk. We verschillen allemaal in openheid, zorgvuldigheid, emotionele stabiliteit. Ikzelf ben bijvoorbeeld niet zo zorgvuldig; daarom werk ik altijd in een team met mensen die dat beter kunnen. Jongeren moeten leren hun sterke én zwakke kanten te kennen, en weten dat ze kunnen groeien. Je hoeft niet de beste te worden, maar je kunt altijd beter worden.’
Wat wil je docenten en andere onderwijsprofessionals meegeven?
- Koester nieuwsgierigheid. Dat is de motor van leren.
- Zorg voor veiligheid. Kinderen moeten zich veilig voelen om te durven leren.
- Geef hoge verwachtingen. Laat zien dat ieder kind kan groeien, op zijn eigen manier en tempo.
‘En vooral: laat kinderen exploreren, fouten maken en plezier hebben in leren. Want leren gebeurt niet alleen in de schoolbanken, maar overal waar nieuwsgierigheid en motivatie samenkomen. Leren is niet simpelweg het opnemen van informatie is. Het gaat om verbindingen in de hersenen, gevoed door nieuwsgierigheid, motivatie en veiligheid. Als we gelijke kansen in het onderwijs willen, moeten we kinderen ruimte geven om zichzelf te ontwikkelen, ieder op zijn eigen manier.’