Johanna Sellis: de nieuwe programmaleider van de Gelijke Kansen Alliantie
Een nieuwe fase breekt aan, want vanaf deze maand heeft de Gelijke Kansen Alliantie een nieuwe (waarnemende) programmaleider. Voor veel mensen uit ons netwerk een bekend gezicht, want regiocoördinator Johanna Sellis neemt de nieuwe rol op zich. Hoe ziet zij de komende tijd voor zich voor de GKA?
Om met de deur in huis te vallen: heb je zelf te maken gehad met kansenongelijkheid?
‘Nee, ik heb het althans niet als kind zelf meegemaakt. In mijn schoolloopbaan heb ik op alle mogelijke manieren veel steun gehad en kan ik juist terugkijken op een tijd met veel kansen en mogelijkheden waarbij ik mijzelf kon ontwikkelen. In mijn omgeving gingen er niet veel klasgenoten naar de universiteit, maar ik werd gesteund en uitgedaagd om altijd het beste van mijzelf te geven. Met daarbij ook aandacht voor mijn omgeving en anderen.
Wel heb ik in mijn loopbaan snel gezien wat een verschil het kan maken waar je wordt geboren, wat er binnen de mogelijkheden van je ouders valt, met welke verwachtingen er naar je wordt gekeken en hoe ‘groot’ je wereld is. Dat je niet kan kiezen wat je niet kent en dat je gaat presteren naar de verwachting die anderen van je hebben. Het is voor kinderen heel moeilijk om andere keuzes te maken dan je omgeving. Je moet niet onderschatten hoe betekenisvol een ander daarbij kan zijn. Bij de GKA spreken we dan ook wel over ‘verschilmakers’.
Hoe ben je zelf bij de Gelijke Kansen Alliantie terechtgekomen?
Mijn interesse voor het onderwijs gaat al een tijdje terug. Na een jaar pedagogiek te hebben gestudeerd, ben ik onderwijskunde gaan studeren aan de Rijksuniversiteit Groningen. Tijdens die studie heb ik de afstudeerrichtingen onderwijsbeleid, bedrijfsopleidingen en advisering gedaan. Nog voor het afronden van mijn studie ging ik aan de slag met onderwijsbeleid en onderwijsachterstandenbeleid bij de gemeente Dronten en daarna bij de gemeente Hoogeveen. Ik heb jarenlange ervaring binnen de lokale overheid in het onderwijs- en jeugdbeleid, met uitstapjes naar bibliotheken, zorg en cultuur.
Vanuit de gemeente ben ik terecht gekomen bij de Gelijke Kansen Alliantie waarbij ik zelfs nog een tijdje een duobaan heb gehad als rijksambtenaar en gemeenteambtenaar. Dit maakte dat ik de specifieke werkwijze van de GKA altijd goed heb kunnen verbinden aan de lokale context en de landelijke opgave. Uiteindelijk ben ik volledig voor de GKA gegaan en heb ik de afgelopen jaren gewerkt als regiocoördinator in de regio Noord-Nederland en was ik ook teamleider van team regio. En sinds deze maand na het afscheid van Monaïm Benrida dus de nieuwe programmaleider van de GKA!
Met het afscheid van Monaïm breekt er nu letterlijk een nieuwe fase aan voor de GKA, hoe zie jij dat voor je?Inderdaad, de uitbreidingsfase waarbij er nu 101 gemeenten zijn aangesloten bij de Gelijke Kansen Alliantie bereikte tijdens de GKA-conferentie van 31 oktober een eindpunt. De komende tijd zal in het teken staan van verbinden, verdiepen en verduurzamen. Nog meer ‘doen wat werkt’. Nu alle agenda’s getekend zijn, moeten we de afspraken die daarin staan waarborgen. Daarbij staat nog meer samenwerken en meer verbinding tot stand brengen centraal. Maar altijd met het oog op wat we ook in het hier en nu voor de leerlingen kunnen betekenen. Gebieden en gemeenten laten leren van elkaar met onze leernetwerken. De komende fase zal een verdiepingsfase zijn waarbij meer kennisdeling en kennisontwikkeling goed tot stand worden gebracht.
Verandert er iets in wat mensen de komende tijd dan ook van de GKA kunnen verwachten?
Wij gaan grotendeels doen wat wij al deden, maar dan volgens een meer duurzame structuur; inzetten op gemeenten, scholen, maatschappelijke organisaties en veel kennisdelingsactiviteiten, ontmoeting, kennisopbouw en communicatie. Hierbij dient de GKA als verbindende factor. Deze werkwijze willen wij de komende tijd nog verder door ontwikkelen. Doen wat werkt, ontdekken wat werkt, waarom het werkt en binnen welke context het werkt. Dit om recht te doen aan de verschillen die er lokaal, regionaal en landelijk zijn. De komende tijd gaan wij meer op zoek naar die unieke samenwerkingen om het samen nog beter te doen.
Doen wat werkt, ontdekken wat werkt, waarom het werkt en binnen welke context het werkt. Dit om recht te doen aan de verschillen die er lokaal, regionaal en landelijk zijn.
Wanneer voelt jouw rol geslaagd?
Mijn rol is waarnemend, de komende tijd zal ook gekeken worden hoe de GKA beter kan worden gepositioneerd binnen het Ministerie van OCW. Dit om de werkwijze meer integraal en structureel vorm te geven. Daarbij kijken we ook hoe de rol van programmaleider er in de toekomst uit komt te zien.
Voor nu is mijn rol geslaagd als we de jongeren nog meer zelf een stem kunnen geven in het vraagstuk van kansengelijkheid, zowel lokaal als landelijk. Geslaagd wanneer wij in al die 101 gemeenten en met al die honderden scholen stappen hebben gezet die passend zijn bij de uitdagingen die er spelen. Ook als wij de netwerken nog beter tot stand brengen en de verschillende gebieden van Nederland nog meer van elkaar kunnen leren. Tot slot is het belangrijk dat onze responsieve werkwijze meer wordt toegepast op andere grote maatschappelijke vraagstukken. Niemand kan dit soort vraagstukken namelijk alleen oppakken, daar heb je een samenwerking of verbinding voor nodig.