Integrale aanpak: van toverwoord tot praktijk

Gelijke kansen, of het gebrek daaraan, in het onderwijs en de samenleving wordt terecht als een veelkoppig monster beschreven. In die zin dat er veel variabelen een rol spelen bij het doen ontstaan en in stand houden van verschillen in kansen. Wie echt wat tot stand wil brengen, heeft al snel het gevoel dat we het fenomeen 'integraal' moeten aanpakken. Maar hoe kom je tot integraal beleid? Paul Lakens geeft zijn visie. 

Variabelen kansenongelijkheid

Wat speelt er allemaal een rol in het fenomeen kansen(on)gelijkheid? In mijn werkelijkheid, als directeur van een 'groot-stedelijke' school voor vmbo en mbo in Schiedam, kwamen we in 2009 bij de start van onze school LIFE College tot de volgende analyse: “Ze hebben geen idee!' En 'ze' zijn in dezen de leerlingen (en vaak ook hun ouders). Want:

  • Er is weinig tot geen grip op de wijze waarop onderwijs en scholen in elkaar zitten; de structuur, maar ook de praktijk is te complex
  • Ze hebben weinig tot geen idee van wie ze zelf zijn, wat ze kunnen (en niet kunnen)
  • Ze zijn onzeker en naïef, zoals een Rotterdamse sociologe ooit schreef: “Ze zijn bang voor school, want dat is een plek waar je faalt”, of zoals Iliass El Hadioui altijd zegt: “School is voor de leerlingen het spelen van een uitwedstrijd”
  • Ze hebben weinig grip op de realiteit van de arbeidsmarkt, en soms ook überhaupt van werk
  • De afstand (in taal, cultuur, opvattingen, gedragingen etc.) tot de mainstream samenleving is groot, waardoor er een forse mismatch is tussen 'thuis, straat en school'
  • Het ontbreekt vaak aan wat men tegenwoordig noemt 'cognitieve vaardigheden', zoals concentratievermogen, uithoudingsvermogen, doorzetten, omgaan met frustraties, kunnen reflecteren en een beeld van de (eigen) toekomst ontwikkelen. Kortweg: de chaos heerst

Opleidingsniveau en de sociaal-economische positie van ouders zijn daarbij sterk bepalend. Etniciteit is hooguit een 'extra' negatieve (of juist positieve!) factor.

Een integrale aanpak: LIFE College

Op mijn (voormalige) school besloten we te kijken of we die wirwar van variabelen te lijf konden gaan met een meer integrale benadering. Dus besloten we twee noodlijdende vmbo’s een mbo te verbinden en het geheel als één school aan te sturen (voorbeeldwerking, doorgaande lijn in aanpak en pedagogisch klimaat, etc.).

We besloten het onderwijs zo in te richten dat alles in het teken stond van enerzijds het behalen van een (v)mbo diploma, maar anderzijds het ontwikkelen van een zelf-beeld en een toekomstbeeld bij de leerlingen. Door ze vanaf dag 1 dingen te laten ervaren, hun horizon te verbreden, het gesprek daarover met ze te voeren en zo weinig mogelijk fuikwerking toe te laten.

Samen het verschil maken

Maar we concludeerden nog iets anders: alleen, als school, heb je te weinig invloed. Immers, juist na schooltijd (in het gezin, de buurt) vindt de versterking van het op school geleerde plaats (zowel in concrete schooldoelen als op het gebied van de cognitieve vaardigheden). Wij kozen er voor op zoek te gaan naar partners die onze jongeren ook bedienen, maar vooral vanuit hun eigen paradigma’s. Op het LIFE College betekende dat onder andere:

  • Het inschakelen van het jongerenwerk. Elke dag zijn er jongerenwerkers op school, en na schooltijd nemen ze het van de docenten over in een grote hoeveelheid activiteiten, die met name gericht zijn op cognitieve vaardigheden, het dichten van de kloof met de mainstream samenleving, etc. De school is van 8.00 tot 20.00 uur open en er is afstemming over doelen en activiteiten
  • Op school is een volwaardige vestiging van de bibliotheek, met een collectie, bibliotheek medewerkers en de mogelijkheid alle boeken die je wilt te lezen ook te bestellen (iedereen is lid, onderzoek toont aan dat nu in Schiedam allochtone jongeren meer boeken lezen dan autochtonen), maar er gebeurt meer: samen met docenten worden allerlei activiteiten georganiseerd, van leren rappen met Typhoon , lezingen (Joseph Oubelkas, kinderboekenschrijvers), tentoonstellingen, etc.
  • Voor jongeren die het wel heel moeilijk hebben: YETS foundation, basketbal, eten, huiswerkbegeleiding, coaching en mentoraat
  • Een voorziening waar schoolverlaters van andere MBO’s weer worden opgevangen en alsnog (voor 90%) een diploma halen, met daarbij in de school een professionele aanbieder voor kinderopvang (voor tienermoeders en soms ook -vaders)
  • Alle ouders komen -zelfs voorafgaand aan het schooljaar- naar school voor kennismaking, bespreken voortgang enz
  • In vmbo en mbo wordt (extra) schoolmaatschappelijk werk ingezet, op school, dat waar nodig de schakel vormt met toezichthouders. Bij het bespreken van ernstige problemen zitten kind, ouder(s), sociaal maatschappelijk werker, school, leerplicht samen aan tafel en nemen samen een besluit.

Gemeente neemt de leiding

De meeste van deze activiteiten konden alleen tot stand komen, doordat de gemeente Schiedam een stevige regierol wilde spelen. Immers, de gelden van het jongerenwerk, de bibliotheek e.d. komen van de gemeente en worden onder regie van die gemeente ingezet. Samen zijn we een stap verder gekomen dan: de school als vindplaats, de school is nu voor velen van buiten de school de WERKPLAATS. (Daarnaast kregen we vanaf 2011, mede dankzij die gemeente, een fantastisch nieuw gebouw dat deze aanpak mogelijk maakt) . Overigens: veel van wat we doen is eenvoudig te vertalen (en aan te vullen) naar een aanpak op andere scholen.