Gepersonaliseerd leren is kansen creëren

Het Rotterdamse Vakcollege De Hef is een vmbo temidden van drie aandachtswijken in Rotterdam-Zuid. Hoge werkloosheid en een laag opleidingsniveau typeren dit deel van de stad. Tijdens klassenuitjes naar de noordelijke helft van Rotterdam kijken leerlingen hun ogen uit; velen steken voor het eerst de brug over. Ze komen regelmatig onveiligheid en verleidingen op straat tegen, maar de onderwijsmethodes van De Hef helpen hen hier een antwoord op te geven.

Zonder relatie, geen prestatie

Vakcollege De Hef heeft de traditionele relatie met leerlingen en ouders in de prullenbak gegooid. In plaats van tien-minutengesprekken of algemene ouderavonden, kiezen ze voor individuele begeleiding. Loopbaanoriëntatie is de kern van het curriculum. Er is minder focus op examenresultaten, en meer focus op de kansen van leerlingen op de arbeidsmarkt.

De relatie van de school met leerlingen en ouders is daarin het allerbelangrijkst. Want zonder goede relatie, geen prestatie. Het schooljaar begint met een ‘gesprek in vredestijd’, zoals Iliass El Hadioui (promovendus Erasmus Universiteit Rotterdam) het noemt. Er wordt een commitment uitgesproken: Wat wil de leerling het komende jaar bereiken? Hoe gaan ouders en de school hierin ondersteunen? In de daaropvolgende gesprekken neemt de leerling het initiatief voor reflectie op zijn of haar persoonlijke leerroute. Zo maakt de school leerlingen eigenaar van hun eigen leerproces. Resultaat: Waar vijf jaar geleden nog tientallen leerlingen tijdens hun stages switchten naar een andere sector, gebeurt dit nu niet meer. Leerlingen maken nu gefundeerde keuzes: ze kennen hun eigen interesses en capaciteiten, maar weten ook waar ze in de maatschappij nodig zijn en waarom. Daarmee wordt de onrust en vertraging van switchen voorkomen.

De leerling is de hoofdrolspeler in elk gesprek. In plaats van dat ouders met mentoren bespreken wat de leerling niet goed doet, reflecteren docenten, leerlingen en ouders samen op hoe ze allemaal hun eigen rol nog beter zouden kunnen invullen. Door zelfreflectie en opbouwende onderlinge feedback zijn de gesprekken positief. “De aanname dat ouders uit lagere sociaaleconomische milieus niet naar school komen, klopt niet. Dat hebben wij bewezen”, zegt directeur Selma Klinkhamer. “Maar je moet het wel anders aanpakken. Leerlingen, ouders en mentoren zien elkaar hier als partners die volle inzet tonen”. Niet alleen in gesprekken zijn de ouders betrokken. Zij zetten zich ook bovengemiddeld in voor allerlei naschoolse activiteiten en festiviteiten.

Georganiseerde aandacht

De dag begint op Rotterdams Vakcollege De Hef anders dan doorgaans op een vmbo-school. Elke ochtend start met een samenkomst van leerlingen met hun mentor. Daarin wordt gesproken over de actualiteit, zodat leerlingen de wereld waarin ze leven leren te begrijpen, een mening vormen en goed burgerschap ontwikkelen. Maar nog belangrijker is het coaching element van dit gesprek tussen mentor en leerlingen: “Deze jongeren maken veel mee. Door armoede thuis, of door onveiligheid op straat”, zegt Klinkhamer. “En dan voelen ze vaak ook nog dat de samenleving op hen neerkijkt. Omdat ze vmbo-ers zijn, of een andere culturele achtergrond hebben. Tijdens het dagelijkse mentorgesprek kunnen leerlingen hun hart luchten en hulp krijgen, zodat de rest van de focus weer op onderwijs kan liggen”. Deze verandering heeft het welbevinden van de leerlingen significant verbeterd. Ze voelen zich erkend en gesteund, maar weten ook aan welke verwachtingen ze moeten voldoen op school.

Om de leerlingen zich nog krachtiger te laten voelen, is het project ‘Mentoren Op Zuid’ gestart. De school won er in 2015 de Nationale Onderwijsprijs voor. Eens per week komen studenten van de Hogeschool Rotterdam naar De Hef om de leerlingen te coachen. De studenten hebben allerlei studieachtergronden en weten wat het is om aan verwachtingen van school te moeten voldoen. Het zijn rolmodellen, aan wie de leerlingen zich op een positieve manier kunnen spiegelen.

Toekomst en beleid

Als Klinkhamer naar de toekomst kijkt, ziet ze haar school nog meer gepersonaliseerd onderwijs bieden. “Veel leerlingen hebben het gevoel dat ze naar het vmbo móeten, in plaats van mogen. Wij willen dat leerlingen zichzelf en hun talenten kunnen laten zien, zonder dat ze daarin teruggehouden worden door hun minder sterke kwaliteiten. Een leerling is misschien niet goed in wiskunde, maar een uitblinker in lassen. Dan zouden we hem of haar daar toch op een hoger niveau in moeten onderwijzen! We willen talentontwikkeling faciliteren en zo kansen creëren”. In het huidige onderwijsbeleid is dat echter niet mogelijk. Volgens Klinkhamer zouden flexibele diploma’s en onderwijs op verschillende niveaus dan ook prioriteit moeten zijn in het toekomstige onderwijsbeleid.