In gesprek met Dick Bentvelzen: Amsterdamse innovaties in naschools ontwikkelaanbod en kansengelijkheid

De regeling School & Omgeving is zijn tweede tranche ingegaan. Ook door schoolbesturen in de gemeente Amsterdam zijn weer tal van aanvragen ingediend. Voor de gemeente Amsterdam is het een hele uitdaging om invulling te geven aan de rol als coalitiepartner. Maar de gemeente begint niet helemaal op nul. Vanaf 2021 wordt al nagedacht over de bijdrage van naschoolse activiteiten aan kansengelijkheid en het verminderen van segregatie. Eerder gaf de Inspectie van het Onderwijs al aan dat de Amsterdamse aanpak een voorbeeld is voor andere Nederlandse gemeenten. Wij spraken Dick Bentvelzen, beleidsadviseur VVE en kinderopvang van Gemeente Amsterdam, over deze aanpak.

Dick Bentevelzen

Wat was de aanleiding van de bestuursopdracht?
‘In het najaar van 2021 is door wethouder Moorman en de gezamenlijke stadsdeelbestuurders een bestuursopdracht vastgesteld. De vraagstelling is te onderzoeken wat ervoor nodig is om voor alle kinderen (in groep 3 tot en met 8) een naschools ontwikkelaanbod te organiseren. Aanleg, interesse en ontwikkelbehoefte van kinderen moet daarbij centraal staan. En ze moeten er vooral veel plezier aan beleven. De kosten voor de uitvoering van deze bestuursopdracht worden gedekt uit de gemeentelijke NPO-middelen.’

Wat is het doel van jullie aanpak?
‘Naast het vergroten van kansengelijkheid is het doel om segregatie tussen kinderen van verschillende delen van de stad te verminderen. Omdat kansengelijkheid en tegengaan van segregatie nogal abstracte begrippen zijn en bovendien afhankelijk van veel meer factoren dan alleen onderwijs of naschoolse activiteiten, hebben we ze geconcretiseerd.

Kansengelijkheid krijg je als alle kinderen zich optimaal ontwikkelen. De ontwikkeling van niet-schoolse vaardigheden is daarin een belangrijke aanvulling op schoolse vaardigheden. Schoolse vaardigheden zijn er voor alle kinderen, ook als daar toevallig niet je talent ligt. In de naschoolse activiteiten wordt juist actief op zoek gegaan naar de talenten van kinderen. Iedereen ontwikkelt daardoor juist verschillende vaardigheden.

Segregatie doorbreek je door ontmoeting en verbinding te organiseren. Schoolkeuze wordt voor een belangrijk deel bepaald door achtergrondkenmerken van ouders zoals opleidingsniveau, inkomen, achtergrond en afkomst. Daardoor heeft de vrijheid van schoolkeuze onbedoeld een segregerende werking. In Amsterdam zijn hier duidelijke voorbeelden van. Door in de naschoolse activiteiten de kenmerken van kinderen centraal te stellen ontmoeten ze kinderen van andere scholen die dezelfde aanleg of interesse hebben. De verbinding ontstaat doordat ze zich gezamenlijk verder ontwikkelen.’

Hoe zien jullie aan de slag gegaan?
Omdat de praktijk altijd weerbarstig is, hebben we vijf pilotsituaties gecreëerd om het een en ander uit te proberen. Iedere pilot ligt in een andere deel van de stad waardoor we te maken hebben met verschillende populaties, verschillende geografische omgevingen en verschillende mogelijkheden.

Iedere pilot bestaat uit twee of drie basisscholen met omliggende aanbieders van naschoolse activiteiten. We zijn begonnen met de bestaande aanbieders en hebben waar nodig het aanbod uitgebreid. In de ene pilot worden de activiteiten uitgevoerd door een kinderopvangorganisatie in een andere pilot vooral door welzijnsorganisaties. Soms worden ook zzp’ers ingezet.

Vanuit de gemeente is voor iedere pilot een projectleider aangesteld. We hebben vooral inzichten opgedaan op het gebied van uitvoering en organisatie. Door vanuit de gemeente de regie in te vullen hoeven we van scholen en aanbieders van activiteiten niet meer te vragen dan nodig. Door hoge werkdruk en personeelskrapte is het organiserend vermogen van scholen beperkt.’

Hoe ziet de aanpak eruit in de uitvoering?
‘In de uitvoering van de naschoolse activiteiten hebben twee belangrijke veranderingen doorgevoerd. Allereerst is erop gestuurd dat kinderen van verschillende scholen deelnemen aan de activiteiten zodat de ontmoeting plaatsvindt. Daarnaast was het nodig om het activiteitenaanbod te verdiepen. Alleen door verdieping kunnen kinderen hun talenten immers echt ontwikkelen.

Het mengen van kinderen van verschillende scholen betekent een verandering in de werkwijze van toeleiding en aanmelding. Voorheen werd de deelname bepaald door de volgorde van aanmelding. Nu wordt er eerst gekeken welke kinderen zich hebben aangemeld en pas daarna wordt de groepsindeling gemaakt. Hierdoor wordt gestuurd op het tegengaan van segregatie.

Het verzorgen van een verdiepend aanbod gaat stap voor stap. De transitie van een kennismakingsactiviteit van 8 keer een uurtje naar een verdiepend aanbod van 40 keer drie uur vraagt iets van een aanbieder. Het maken van tussenstappen is hiervoor noodzakelijk. Opvallend is dat dit de deelnemende kinderopvangorganisaties gemakkelijker afgaat als de welzijnsaanbieders.’

Hoe waarborgen jullie de kwaliteit
Omdat optimale ontwikkeling van kinderen alleen geborgd kan worden  als de kwaliteit van het aanbod goed is, hebben we een kwaliteitsinstrument ontwikkeld dat algemeen toepasbaar is, ongeacht het soort activiteit. We maken gebruik van het Leuvense model voor Welbevinden en Betrokkenheid. Aan de hand van dit model wordt gekeken naar de kinderen en vervolgens het verband gelegd met de competenties van de begeleider. Op deze manier proberen we ervoor te zorgen dat de intrinsieke motivatie van kinderen wordt aangeboord. En gelukkig kan dat in een naschools aanbod waarin niemand een toets of een proefwerk hoeft te maken. Het is nooit voor een cijfer maar altijd voor plezier en voldoening.’

Omdat kansengelijkheid alleen kan worden bereikt als alle kinderen zich optimaal ontwikkelen, is registratie van de deelname noodzakelijk. Hiervoor ontwikkelen we een ICT-toepassing. Hiermee kunnen activiteiten worden ingepland en kunnen kinderen worden ingeschreven voor deelname. Daarmee ontstaat een beeld van wie er deelnemen en vooral wie er niet deelnemen. Voor deze kinderen is er immers nog wat te doen in de toeleiding.

Kunnen jullie al voorzichtige conclusies maken?
In de afgelopen twee jaar hebben we een paar belangrijke inzichten opgedaan. Niet alleen als het gaat om de organisatie en de uitvoering van activiteiten maar ook van maatschappelijke mechanismes. Duidelijk is geworden dat zolang we activiteiten organiseren die niet voor alle kinderen toegankelijk zijn, organiseren we segregatie. Dat geldt voor kinderopvang die kinderen uitsluit van wie de ouders niet werken maar ook voor activiteiten die worden uitgevoerd in het kader van school & omgeving die niet toegankelijk zijn voor kinderen die op scholen zitten die toevallig niet de subsidie hebben aangevraagd. Zolang deze vormen van uitsluiting blijven bestaan houden we als overheid zelf de segregatie in stand.

Een belangrijk inzicht op het gebied van kansengelijkheid is dat zolang we schoolse vaardigheden hoger waarderen dan niet-schoolse vaardigheden, organiseren we ongelijkheid. Want waarom zou je minder gewaardeerd worden als jouw talenten toevallig ergens anders liggen?’

Wat zijn de wensen voor de toekomst?
Als ik in de toekomst kijk, zie ik één ontwikkelingsgericht naschools stelsel dat toegankelijk is voor alle kinderen en waarin iedereen volledig tot bloei kan komen. Waarin kinderen en ouders elkaar ontmoeten en verbinden. Mijn hoop is erop gevestigd dat er in de nieuwe regering twee bewindslieden zijn die de wijsheid en de kracht hebben om de middelen van SZW voor kinderopvang en de middelen van OCW voor School & Omgeving samen te voegen zodat kinderen niet meer uitgesloten worden van deelname. En er is dan echt geld genoeg voor alle kinderen. En doordat we de activiteiten lang genoeg laten duren, kunnen ouders gewoon blijven werken zodat de huidige arbeidsmarktdoelstelling van de kinderopvang niet in gevaar komt. En als we het naschoolse aanbod ontwikkelingsgericht maken voor alle kinderen zijn de opbrengsten veel groter dat de effecten van bijna gratis kinderopvang zoals berekend door SCP en CPB. Als gemeente kunnen we hierbij helpen omdat we goede relaties hebben met het onderwijsveld, kinderopvang en welzijnsinstellingen. En dan kan het echt.’

Geïnteresseerd?
Bent u geïnteresseerd in het Amsterdamse verhaal? Stuur dan een mail naar d.bentvelzen@amsterdam.nl.