De Heterogene Brugklas: Een Innovatieve Leeromgeving voor Gemengde Niveaus en Collectieve Vooruitgang

Bij de Gelijke Kansen Alliantie zijn allerlei scholen met verschillende onderwijsconcepten aangesloten. Een van deze onderwijsconcepten is de heterogene brugklas; klassen op de middelbare school waarbij alle leerlingen met verschillende niveaus bij elkaar zitten. De Leon van Gelder School in Groningen is één van deze scholen met dit concept. Wij spraken rector Saskia Wiegant om meer te weten te komen over de heterogene brugklas.

Saskia Wiegant
Beeld: ©GKA / GKA

Niet iedereen zal bekend zijn met het concept van een heterogene brugklas, kun je uitleggen wat dat is?
De heterogene brugklas is ca veertig jaar geleden ontstaan als een experimentele school. Daarbij was het de bedoeling dat alle soorten kinderen met elkaar samen werden voorbereid op het leven in de samenleving. Dit betekende voor het onderwijs dat er naast cognitieve vaardigheden ook sociale en maatschappelijke vaardigheden aan de orde werden gesteld. Zoals de naam eigenlijk al verklapt is de heterogene brugklas een onderwijsvorm tussen het primair en voortgezet onderwijs in. Net zoals op de basisschool zitten allerlei leerlingen van allerlei niveaus bij elkaar. Na deze schoolkrijgen leerlingen een doorstroomadvies voor MBO of de bovenbouw van havo of vwo. Het selecteren op niveau wordt eigenlijk met een paar jaar uitgesteld, je zou het kunnen zien als een verbrede brugklas. Het sociaal maatschappelijke karakter vertaalt zich in ons onderwijs door veel aandacht te besteden aan projecten in de samenleving, door kinderen via kunst en media een breed aanbod te bieden. En kinderen zijn zoveel mogelijk zelf in regie over hun ontwikkeling. 

Hoe ziet dat eruit in de praktijk?
Onderwijs duurt bij ons vier jaar en die gehele periode zitten leerlingen in dezelfde klas met dezelfde mentor duo. Wij zijn ervan overtuigd dat het beter is dat je je hele schoolloopbaan wordt begeleid door dezelfde mentoren, in plaats van dat de leerling elk jaar weer een nieuwe mentor moet leren kennen. Een team van ongeveer veertien docenten blijft die vier jaar les geven aan de leerlingen. Al die leraren kennen de leerlingen na een tijdje door en door. Daardoor groeit er binnen het docententeam expertise in wat voor deze leerlingen werkt om de ontwikkeling te ondersteunen. Docenten ervaren de verantwoordelijkheid om met elkaar de schoolcultuur te verstevigen en iedereen tot leren te brengen. Ze vormen vier jaar met elkaar een leergemeenschap. Wij zetten daarnaast stevig in op samenwerken in de klas. Alle leerlingen werken in tafelgroepen aan projecten. Met een tafelgroep ben je samen verantwoordelijk voor een goede samenwerking en veilige sfeer. Dat is een essentiële voorwaarde om goed te kunnen leren en ontwikkelen.

Alle leerlingen van allerlei niveaus zitten dus bij elkaar, maar hoe laat je de lesstof dan aansluiten op het niveau van elke leerling?
Op onze school krijgen leerlingen onderwijs op maat en worden ze uitgedaagd op verschillende cognitieve niveaus. Daarmee voorkom je dat leerlingen zich vervelen of op hun tenen moeten lopen. We bekijken het per leerling en per vak. Bij ieder vak werkt de leerling namelijk op het niveau dat hij of zij heeft voor dat desbetreffende vak. Het kan dus best zijn dat een leerling de meeste vakken volgt op vmbo-niveau, maar bijvoorbeeld heel goed is in wiskunde en daarom dat vak volgt op vwo-niveau.

Je volgt dus allerlei vakken op verschillende niveaus, hoe giet je dat samen in een rapport of diploma?
In de eerste drie jaar krijgen leerlingen geen cijfers, maar vertellen we ze wel op welk niveau ze aan het werk zijn en hun toetsen maken. Bij ons draait het om talentonwikkeling en of je je best doet. Wij geven de leerlingen mee dat de zoektocht belangrijker is dan het eindpunt. Wij zijn ervan overtuigd dat leerlingen er op deze manier beter achter komen waar ze warm van worden. Leerlingen kunnen niet blijven zitten. Als een vak te moeilijk is, gaat de mentor het gesprek aan met de ouder en het kind of het een lager niveau beter is. In het laatste (vierde) jaar doen de leerlingen examen en dat jaar werken wij wel met cijfers. Leerlingen die bij ons uitstromen met een regulier VMBO diploma ontvangen het diploma dat past bij het vak dat ze op het laagste niveau hebben gedaan. We zien verhoudingsgewijs veel leerlingen die ook een paar vakken op een hoger niveau doen. Daar hebben ze bij ons in de eerste jaren op school veel (laagdrempelige) ervaring mee opgedaan en dus vertrouwen in kunnen ontwikkelen. We vermelden bij het diploma natuurlijk over welke vakken dat gaat.

Wat is effect van de heterogene brugklas?
Iedereen gaat op een gelijkwaardige manier met elkaar om. Een vwo-leerling kan misschien beter leren dan iemand van het vmbo, maar dat betekent niet dat die vmbo-leerling niks te bieden heeft. Leerlingen maken gebruik van elkaars kennis en vaardigheden. Wij leren leerlingen om de leiding te nemen over hun eigen ontwikkeling en elkaar feedback te geven. Vmbo-leerlingen kunnen net zo goed advies geven aan hun medeleerling als andersom. De manier waarop wij ons onderwijs vorm geven is en blijft in ontwikkeling, net zoals dat voor alle andere scholen op gaat. We merken in ieder geval dat de docenten met elkaar in een stevig team zitten, waarbij er een sterk ontwikkeld ‘Collective Efficacy’ is.

Wat heb je nodig om de heterogene brugklas te perfectioneren?
Scholen met een meerjarige brede brugperiode zijn schaars in Nederland. Wij zouden er bij gebaat zijn om in contact te komen met andere middenscholen of scholen met heterogene brugklassen met vergelijkbare vragen, om met en van elkaar te leren. Op onze school leren onze leerlingen het beste door middel van  samenwerking en dat zou voor schoolleiders onderling ook zo moeten zijn. Onze school loopt tegen een aantal vraagstukken  aan waarover wij graag zouden willen sparren met anderen:

  • Hoe houdt een school met een meerjarige brede brugperiode de instroom van kinderen breed?
  • Hoe zorgen wij ervoor dat uitgeverijen maximaal zijn aangehaakt bij dit onderwijsconcept?
  • Hoe stuur je niet alleen op cognitieve maar ook op sociale resultaten?
  • Wat zijn relevante wetenschappelijke inzichten rondom effectief onderwijs in heterogene klassen?
  • Hoe organiseer je de school zo, dat docenten in staat zijn om te differentiëren?
  • Hoe ziet het ideale mentoraat eruit?

Ben jij schoolleider/docent/onderwijsprofessional op een school met een vergelijkbaar concept waar deze vragen leven en heb je interesse om met en van anderen samen hierop te leren? Neem dan contact op via gelijkekansen@minocw.nl. Vanuit de GKA organiseren wij aanstaande zomer samen met Saskia Wiegant een bijeenkomst om met experts antwoorden te zoeken op bovenstaande vragen.  Aan de hand van het aantal aanmeldingen volgen precieze datum en tijdstip.