Je ziet kansengelijkheid niet altijd aan de voorkant, dit maakt het signaleren lastig
Afgelopen maand kwam de expertgroep van de Gelijke Kansen Alliantie bij elkaar in Utrecht. Deze expertgroep bestaat uit leerkrachten, docenten, schoolleiders, bestuurders, wethouders, gemeentelijke beleidsmakers, mensen uit het maatschappelijk veld en wetenschappers die de GKA (on)gevraagd advies en inspiratie bieden over alles rondom kansengelijkheid. De maand mei staat in het thema van ‘Leraar & Kansengelijkheid’. Om die reden hebben wij een van de docenten binnen de expertgroep geïnterviewd.
Wat is jouw affiniteit met het onderwijs?
'Mijn naam is Susanne Langelaan en ik werk voor het ROC Mondriaan in Den Haag als projectleider Mentale Gezondheid studenten. Ik hou mij bezig met wat we beleidsmatig kunnen invoeren om de mentale gezondheid van onze studenten te bevorderen op een duurzame manier. Daarnaast geef ik ook les op het hbo in Leeuwarden, bij de internationale opleiding Leisure en Eventmanagement. Ik ben werkzaam als process-skilss coach en begeleid studenten in hun schoolloopbaan en de vaardigheden die ze moeten leren als onderwijsprofessionals. Denk aan presentatievaardigheden en plannen.'
Hoe merk jij kansengelijkheid in je klaslokaal?
‘Je ziet kansengelijkheid niet altijd aan de voorkant, dit maakt het signaleren lastig. Het heeft veel invloed waar je wieg heeft gestaan en uit wat voor gezin je komt. Ik geloof dat we daar in het onderwijs meer rekening mee kunnen houden. We gaan te veel uit van een bepaalde basis of middelmaat die er vaak helemaal niet is.
In een klaslokaal vallen mij een aantal dingen op die kenmerkend zijn voor kansengelijkheid. Verzuim is iets waar ik op let: als een student vaak niet aanwezig is of vaak te laat is. Je kan het soms ook zien aan gedrag: kan iemand zich concentreren in de klas? Heeft de student de mogelijkheid om in het nu te zijn of spelen er te veel zorgen waardoor de student snel afgeleid is?’'
Wat is de rol van de docent hierin?
De eerste stap is het observeren, de student waarnemen en goed kijken naar wat er gebeurt. Stap twee is: in gesprek gaan met de student en dieper doorvragen of er iets aan de hand is. Een voorbeeld waar ik zelf mee te maken heb gehad is een student die structureel geen schoolboeken bij zich had. Na het gesprek aan te zijn gegaan bleek dat hier vanuit huis simpelweg geen geld voor was. Hier zijn natuurlijk binnen het onderwijs allerlei oplossingen voor. Zo zijn er instanties die studenten financieel kunnen helpen voor het verstrekken van leermiddelen.’
Welke uitdagingen komen docenten tegen?
‘Als het welzijn van een student, in wat voor vorm dan ook (taalachterstand, geen toegang tot bepaalde financiële middelen) aanwezig is, dan is het tot je nemen van kennis ook moeilijker. Dit maakt het voor docenten ook uitdagender om les te geven, als docent dien je hier begrip voor te hebben. Gedrag van studenten heeft vaak een oorzaak. Het is niet dat studenten niet willen leren, het komt ook voor dat de wil er wel is maar dat het een student simpelweg niet lukt door bepaalde omstandigheden. De rol van de docent is om hier scherp op te zijn.
Daarnaast is een andere uitdaging de zelfstandigheid van mbo-studenten. Waar je in het primair en voortgezet onderwijs erg afhankelijk bent van ouders als leerling, is dat bij het mbo minder aan de orde. Het is belangrijk dat je als docent blijft observeren en doormiddel van mensenkennis herkent waar bepaald gedrag vandaan komt. Je hoeft dit niet van iedere docent te verwachten. Als iemand een goede vakdocent is, maar minder feeling heeft met het signaleren of begeleiden van studenten moet dit ook oké kunnen zijn. Ook in het klaslokaal alle studenten gelijk behandelen draagt bij aan kansengelijkheid.’
Hoe worden docenten alerter bij dit signaleren?
‘Ik denk dat er een grote kans ligt om kansengelijkheid al tijdens de docentenopleiding onder de aandacht te brengen. Dat er bij docenten bewustwording wordt gecreëerd over het onderwerp en wat voor invloed dit heeft op de leerlingen of studenten die jij later in je klaslokaal verwelkomt. In bepaalde gebieden in Nederland is kansenongelijkheid meer zichtbaar, maar dat betekent niet dat het op de plaatsen waar het minder zichtbaar is het er niet is. Zo zijn er studenten die zelf hun gehele studie en leven bekostigen, dit betekent dat ze naast full-time studeren in de avonduren en weekenden werken. Je kunt je voorstellen dat een student die vanuit thuis financiële ondersteuning ontvangt meer tijd heeft na school om in de vrije tijd te studeren of ontspannen.’
Nog tips en tricks?
'Mijn tip voor andere docenten zou zijn: kijk verder dan het gedrag en oordeel niet te snel. Daarnaast wil ik mededocenten vooral meegeven dat ze niet de reddende engel hoeven te zijn. Er zijn ontzettend veel verschillende instanties, zowel binnen als buiten het onderwijs, waar hulp wordt aangeboden. Maak hier gebruik van en sla de bruggetjes voor de studenten!'