Leerlinginteractievaardigheden verbeteren door feedback

Deze overzichtsstudie laat zien dat de leerlinginteractievaardigheden van docenten te verbeteren zijn door het geven van feedback. Het begrip leerlinginteractievaardigheden omvat het sensitief en responsief omgaan met leerlingen. leerlingen van docenten die systematische feedback hebben ontvangen, presteren op termijn beter dan leerlingen van docenten die geen interventie hebben gehad. Onder effectieve vormen van feedback vallen o.a. het observeren door een collega-docent, het tweewekelijks opsturen van een video naar een trainer i.c.m. workshops, en het koppelen van collega's met goede en minder goede vaardigheden.

Over het onderzoek naar leerlinginteractievaardigheden

  • School: PO/VO
  • Evidentie: overzichtsstudie met voornamelijk gerandomiseerde experimenten
  • Locatie: Verenigde Staten
  • Bron: Paragraaf 2.4, pp. 9-10, in Bolhaar, J., Houkes-Hommes, A., & Van der Ven, K. (2018). Bewezen (in)effectieve maatregelen tegen leerachterstanden in het primair onderwijs. Centraal Plan Bureau.

Achtergrond

De literatuur signaleert dat een docent met excellent cognitieve vaardigheden de leerprestaties van zijn leerlingen niet extra verhoogt. Uit diverse studies blijkt dat het verhogen van de leerlinginteractievaardigheden de leerprestaties wel verbetert. Scholing met een grote rol voor docentobservaties combineert de lesobservatie met heel gerichte, praktische feedback op de geobserveerde lessen. De methode is zeer bekend in het onderwijs en effectief. 

Doelgroep

De feedbackinterventies zijn gericht op docenten in het primair onderwijs en het voortgezet onderwijs.

Interventie

Deze pagina is gebaseerd op een paragraaf uit een overzichtsstudie van het Centraal Planbureau (CPB). Doel van de overzichtsstudie is het in kaart brengen van wetenschappelijk onderbouwde (in)effectieve interventies tegen leerachterstanden. In paragraaf 2.4 komt het verbeteren van de leerlinginteractievaardigheden aan de orde. Het overzicht behandelt drie effectieve studies:

  1. Het observeren door een collega-docent: collega's van docenten observeren regelmatig de lessen en geven feedback. 
  2. Videocoaching i.c.m. workshops: deze training van een jaar bestaat naast een workshoptraining uit het om de week opsturen van videolessen naar een trainer. De trainer knipt scenes uit met goede leerlinginteractie en scenes met leerpunten. De docenten kijken deze terug en becommentariëren daarbij zelf de fragmenten. Aansluitend hierop telefoneert de trainer iedere keer twintig tot dertig minuten met de docent om alles te bespreken. 
  3. Het koppelen van collega's met goede en minder goede vaardigheden: door driemaandelijkse observaties is bekend hoe goed bestudeerde docenten bepaalde praktische vaardigheden beheersen. Vervolgens zijn docenten die een of meerdere van deze vaardigheden minder beheersten, gekoppeld aan collega's die deze vaardigheden juist erg goed beheersten. Aan deze koppels is gevraagd te gaan samenwerken aan deze specifieke vaardigheden

Resultaten

Het verbeteren van de leerlinginteractievaardigheden van docenten heeft een positief effect op de prestaties van hun leerlingen.

  1. Het observeren door een collega-docent: Taylor en Tyler (2012) vinden dat leerlingen van groep 6 tot en met 10 in de VS (bovenbouw primair onderwijs - onderbouw voortgezet onderwijs) in het tweede jaar na de interventie 0,11 SD beter gaan rekenen. 
  2. Videocoaching i.c.m. workshops: Allen et al. (2011) vinden dat videocoaching i.c.m. workshops voor ervaren docenten leidt tot een verhoogde leerprestatie op taal en rekenen van 0,22 SD.
  3. Het koppelen van collega's met goede en minder goede vaardigheden: het koppelen van collega's met goede en minder goede vaardigheden leidt ertoe dat dat de minder goede docent specifieke praktische vaardigheden verbetert. Zijn leerlingen vertonen hierdoor een 0,12 SD hogere leerprestatie.   

*SD = standaarddeviatie.
Een standaarddeviatie is een spreidingsmaat,waarmee aangegeven kan worden in hoeverre studenten afwijken van het gemiddelde. Dit is een handige manier om verschillende toetsscores met elkaar te vergelijken. Als studenten een halve SD(0,50 SD) leerwinst bereiken door een maatregel, dan rekenen en lezen zij een onderwijsniveau hoger dankzij de maatregel. Als zij voordien rekenen en lezen op vmbo-t-niveau, rekenen en lezen ze daarna op havo-niveau.
Bron: CPB. (2018).